Karel Appel (1921-2006) weet al vroeg dat hij kunstschilder wil worden en begint in 1942 zijn opleiding aan de Rijksacademie in Amsterdam. Hier ontmoet hij Corneille, met wie hij in 1946 naar Luik reist. Een jaar later exposeren ze samen. Na een tussenstop in Parijs keren ze terug naar Amsterdam. Daar leren ze Constant kennen en in 1948 exposeren zij gedriedn in Amsterdam. Op 16 juli 1948 richten Appel, Corneille en Constant samen met Anton Rooskens, Theo Wolvecamp en Jan Nieuwenhuys (de broer van Constant) de Nederlandse Experimentele Groep op. Appel is op 8 november 1948 medeoprichter van CoBrA. Waarschijnlijk is hij in Nederland het meest bekende lid van de beweging. Hij wordt vooral beroemd om zijn credo “Ik rotzooi maar wat aan”. Zijn …werk veroorzaakt in de Nederlandse kunstwereld van de veertiger en vijftiger jaren veel deining. Zo brengt zijn wandschilderij “Vragende kinderen” uit 1949 in de kantine van het Amsterdamse stadhuis een waar schandaal teweeg. Op aandringen van verontwaardigde ambtenaren wordt deze ’twist-Appel’ zelfs door de gemeente bedekt en gaat het kunstwerk tien jaar lang schuil achter behang. Appel heeft altijd de oproep tot directe expressie in verf voorgestaan, meer dan de door Constant bepleite marxistische analyse van de westerse beschaving. Aan de theoretische pamfletten van Constant en Dotremont heeft hij dan ook nooit veel aandacht besteed. In de Cobrajaren schildert hij in felle kleuren, simpele vormen en met stevige lijnen vriendelijke, onschuldige kindwezens en fantasiedieren. Ook na het uiteenvallen van CoBrA heeft hij de gevoelsmatige benadering van zijn onderwerp weten te behouden. In de jaren vijftig ontwikkelt hij een steeds heftiger schildertrant; lijn en kleurvak smelten samen in een bewogen verfmassa. Naast schilderen heeft de veelzijdige Appel zich ook bezig gehouden met het maken van assemblages en beeldhouwwerken en het schrijven van gedichten. In 1953 is zijn werk te zien op de Bidnnale van Sao Paulo en in dat jaar heeft hij tevens zijn eerste grote solotentoonstelling. In 1954 krijgt hij solotentoonstellingen in Parijs en New York. Deze markeren het begin van een internationale carriFre. Citaat: “Ik schilder als een barbaar in deze barbaarse tijd.”
Lees meer